Hoe passen BPMN modellen in je CI/CD pipeline?
Kunnen citizen developers en business users zelf processen updaten in productie?
Moeten aanpassingen aan processen wachten op de volgende software-release of niet?
We bekijken je opties in deze blogpost.
BPMN modellen in software
Overwegingen
BPMN - Business of Development artifact?
Analytische vs uitvoerbare modellen
Testen van business processen
Coherentie tussen code en modellen
Mogelijke benaderingen
Optie 1: Modellen als Configuratie
Optie 2: Modellen als Data
Optie 3: Modellen als Code
Conclusies
Als je software bouwt waarin een BPM Engine een rol speelt, word je al snel met de vraag geconfronteerd hoe dit alles in je typische CI/CD pipeline past. Technisch gezien allemaal niet zo spannend, maar de verwachtingen die er tegenover een proces-gebaseerde aanpak leven maken een en ander allicht een stukje complexer.
De belofte die vele BPM engines maken of die minstens leven rond dit soort systemen klinken vaak veelbelovend:
In deze blogpost bekijken we de verschillende mogelijke manieren om dit in te richten en te verwerken in je projectaanpak.
Alvorens de verschillende mogelijke ideeën te overlopen, laten we even stilstaan bij enkele belangrijke bedenkingen.
Het aanpassen van modellen door business users wordt vaak in één adem genoemd met het snel uitrollen van deze nieuwe modellen. Dit zijn echter twee duidelijk verschillende zaken.
Er zijn veel goede redenen om met een BPM Engine aan de slag te gaan in je software ontwikkeling, directe betrokkenheid van business is daar zeker één van. Door business experten op te nemen in je software team zorg je dat de nodige kennis en inzichten ineens renderen naar de opgeleverde modellen en software toe, zonder een extra vertaalslag via een analyse of specificatie.
Het feit of deze modellen ook effectief direct worden uitgevoerd, dan wel nog verder verwerkt worden door development is een losstaande beslissing, de tweede optie is vaak de enige realistische.
BPMN modellen die in een BPM engine geladen worden zijn niet zomaar de getekende BPMN modellen, deze moeten eerst ook uitvoerbaar gemaakt worden door technische parameters in te vullen en te koppelen aan de applicatie- of integratie-code die erbij hoort.
Elke activiteit in het proces moet gekoppeld worden aan een stukje programmatuur, en elke beslissing moet zeer concreet op basis van beschikbare data automatisch genomen kunnen worden.
Het gebruik van BPMN vind je in de literatuur (bv; https://methodandstyle.com/three-levels-of-process-modeling-with-bpmn/) vaak beschreven op 3 niveau's:
De technische parametrisatie is sowieso engine-specifiek en kan in praktijk vaak enkel door een IT-technicus uitgevoerd en getest worden. Typisch is er na elke modelerings-ronde door de analist of modeler dus ook een extra ingreep van een ontwikkelaar nodig.
Voor veelgebruikte componenten (integraties met bestaande systemen om informatie op te zoeken, manuele taken klaarzetten voor gebruikers, template-mails versturen, enz...) is het allicht realistisch om end-user-proof componenten te voorzien die in een proces gebruikt kunnen worden door niet-IT gebruikers. Voor veel andere (eenmalige) functionaliteiten gaat dit echter niet op en zal een ontwikkelstap nodig zijn.
Voor een kwalitatieve software-ontwikkeling voorzie je geautomatiseerde testen die de correcte werking van het systeem aftoetsen, zowel bij het bouwen als bij latere aanpassingen.
Als een deel van de werking je software bepaald wordt door business processen (wie doet wat, wanneer, in welke volgorde, welke beslissingen worden genomen, enz...) dient zich al snel de vraag aan of en hoe je deze aspecten mee wil gaan testen.
Een éénmalige manuele test van een gewijzigd proces genereert op termijn mogelijk een groot probleem naar efficiëntie én kwaliteit toe, aangezien deze test-effort niet herhaalbaar is, en telkens opnieuw zal moeten gebeuren bij elke wijziging om regressie te voorkomen.
Business processen zijn meestal ook niet vlot in een unit test te vangen, je zal meestal gebruik moeten maken van end-to-end integratie-testen om hun correcte werking te valideren - iets wat typisch een stukje complexer is dan een eenvoudige unittest.
BPMN modellen en de code waarmee ze interageren moeten naadloos op elkaar aansluiten. Als je in je proces specifieke procesvariabelen nodig hebt om tot een beslissing te komen, moeten die ook effectief een waarde krijgen, en Service Tasks die een activiteit binnen een proces uitmaken moeten een concrete invulling krijgen.
Daarnaast maakt ontwikkeling in een aantal parallelle tracks (feature branches, meerdere versies of releases naast elkaar, ...) een en ander een stukje minder evident: plots word je dan geconfronteerd met twee versies van een model die nadien terug tot één finale versie moeten samenkomen. Bij ontwikkelaars is de techniek van versioneren, branchen en mergen goed ingeburgerd, voor procesmodellen ligt dit vaak moeilijker - zowel in werkmethode bij analisten als bij de ondersteuning die BPM tools hiervoor (vaak helemaal niet) voorzien.
De modellen in een versioneringssysteem beheren samen met de codebase - inclusief branching en merging - is vaak de meest pragmatische en kwalitatieve oplossing, maar beschouwt de procesmodellen dan de facto als een artefact van een (weliswaar multi-disciplinair) ontwikkelteam.
In de praktijk zien we drie belangrijke scenario's verschijnen, bepaald door de rol die je de BPMN procesmodellen toedicht:
We bekijken de aanpak én consequenties van elk van deze drie mogelijkheden in detail.
In de ideale wereld levert je software team de nodige bouwstenen op, waarmee business users (citizen developers) aan de slag kunnen om processen samen te stellen, en deze in één beweging in productie te nemen.
Veel vendoren positioneren hun tools dan ook op deze manier, met de belofte om niet-IT profielen rechtstreeks aanpassingen aan de werking van productie-systemen te kunnen laten uitvoeren.
Hierbij wordt een versie van de software opgeleverd in productie, met daarin de processen zoals op dat moment bekend en gewenst, nadien worden die als configuratie bijgestuurd waar nodig, zonder aparte software release.
Al bij al is dit scenario meestal weinig realistisch, tenzij in de meest triviale cases of voor een zeer beperkte set aan wijzigingen (bijvoorbeeld wijziging van toewijzing van taken, grenswaardes voor beslissingen, e.d.)
VOORDELEN
|
NADELEN
|
---|---|
Aanpassingen aan werkstromen kunnen gebeuren door business users, zonder afhankelijkheid van IT |
Groot risico van manipulaties aan procesmodellen met technische impact - met als gevolg onopgemerkte regressie |
Snelle doorstroming van wijzigingen naar productie, zonder de noodzaak van een aparte software release |
Integratie-test met de nieuwe releases van de software zijn nodig - een "feedback loop" naar development vanuit productie |
Wijzigingen zijn per definitie niet gedekt door testing - noch automatisch, noch manueel | |
Automatische end-to-end testen die code én procesmodellen coveren zijn onmogelijk of lopen minstens altijd achter op de realiteit in productie |
Door BPMN Modellen als data te beschouwen, ga je in feite op dezelfde manier te werk als bij web content: je gaat er van uit dat het systeem werkt zoals het hoort, maar specifieke data (in dit geval de procesmodellen) introduceer én verifieer je op een aparte staging-omgeving die vormelijk gelijk is aan je productie-omgeving. Als daar alles naar behoren werkt, propageer je naar je productie-omgeving, maar in principe staan al deze wijzigingen los van de releases van je software.
Aangezien de procesmodellen een belangrijk aspect vormen van het productie-systeem, wordt best een feedback voorzien waarbij elke software-release bijbeent met de laatste procesdefinities uit productie. Zo vermijd je om niet-representatief te werk te gaan van development tot acceptatie en alsnog met onvoorziene problemen in productie geconfronteerd te worden.
VOORDELEN
|
NADELEN
|
---|---|
Aanpassingen aan werkstromen kunnen gebeuren door business users, zonder afhankelijkheid van IT |
Een extra omgeving (typisch "staging" - STG) vormelijk gelijk aan de productie-omgeving is vereist |
Wijzigingen aan procesmodellen kunnen risicoloos proefdraaien op een niet-productie omgeving |
Risico van manipulaties aan procesmodellen met technische impact - met als gevolg onopgemerkte regressie |
Snelle doorstroming van wijzigingen naar productie, zonder de noodzaak van een aparte software release |
Integratie-test met de nieuwe releases van de software zijn nodig - een "feedback loop" naar development vanuit productie |
Automatische end-to-end testen die code én procesmodellen coveren zijn onmogelijk of lopen minstens altijd achter op de realiteit in productie |
Bij deze aanpak behandel je de BPMN modellen net als broncode. Je modeleert de processen in een BPMN tool, en de resulterende BPMN files check je samen met je broncode mee in in je SCM (git, ...).
Vanaf dat punt gaan de modellen over de hele CI/CD pipeline mee door de ontwikkelstraat, van development omgeving (DEV) tot en met productie (PRD). Modelers (business users, analist) gaan in nauwe samenwerking met ontwikkelaars iuitvoerbare modellen opleveren als deliverable vanuit een multi-disciplinair ontwikkelteam. Wijzigingen aan procesmodellen verwerk je op dezelfde manier binnen je team als elke andere activiteit - bv als een backlog ticket of sprint item in een agile werking.
VOORDELEN
|
NADELEN
|
---|---|
Model- en code-wijzigingen gebeuren vanuit één multidisciplinair team die uitvoerbare processen opleveren |
Wijzigingen aan processen vormen onderdeel van een release, bij zware release processen ontstaat de kans op te lange doorlooptijden |
Elke wijziging die aan een proces gebeurt doorloopt de ontwikkelstraat, inclusief automatische testing |
|
Procesmodellen worden mee geversioneerd (en gebranched) met de codebase |
Bij XTi hebben we de beste ervaringen met de aanpak waarbij BPMN modellen samen met de code geversioneerd, getest en gedistribueerd worden.
Als je deze aanpak combineert met een vlotte Continuous Delivery pipeline dan slaag je er in om een positieve balans te vinden tussen de belangrijkste aandachtspunten: BPMN modellen die in nauwe samenwerking tussen business en IT tot stand komen, procesmodellen die samen met de broncode een gedegen testing doorlopen door de volledige ontwikkelstraat, én aanpassingen die gecontroleerd maar op zeer beperkte doorlooptijd naar productie geraken.
Hou je daarbij zeker aan volgende best practices: